
|
De veren in het hart van het carnaval
In de schitterende drukte van het carnaval regeren de veren als ware koninginnen. Licht als de lucht zijn ze overal te vinden: op mysterieuze maskers, in extravagante hoofdtooien, aan de uiteinden van waaiers of vastgenaaid aan kostuums die dansen door de straten.
Of ze nu vurig en bont zijn zoals die van de pauw of de ara, zacht en melkachtig zoals die van de zwaan, of luchtig als een wolk van tropische vogels – de veren geven het carnaval zijn glans, zijn allure, zijn poëzie.
Ze verlengen de silhouetten, begeleiden de gebaren, tekenen onzichtbare arabesken in de lucht die de elegantie van een beweging of de stoutmoedigheid van een glimlach achter een masker onderstrepen.
Met veren getooid worden vrouwen godinnen, koninginnen of fabelachtige wezens. Mannen veranderen in vurige vogels, gevleugelde dandy’s of operastrijders. Onder die bonte kleuren verzint iedereen zichzelf een nieuwe identiteit, een nieuw verhaal, een moment buiten de tijd.
In het carnaval zijn veren niet zomaar versiering: ze zijn de ziel van het feest, boodschappers van dromen en verlangen naar ontsnapping. Ze nodigen uit om te zweven, het gewicht van de dagen te vergeten en te vibreren, voor de duur van een optocht, een bal of een blik, in de roes van het wonderlijke.
|