Veren in de Noord-Amerikaanse cultuur

Omdat Christoffel Columbus dacht dat hij het Indisch subcontinent had bereikt, noemde hij de eerste inheemse volkeren die hij ontmoette “Indianen”.

Tegenwoordig gebruikt men nauwkeuriger de term Noord-Amerikaanse Indianen (of Noord-Amerikaanse inheemsen) om degenen aan te duiden die door westernfilms bekend zijn geworden. Maar los van de oorlogszuchtige clichés en de kleurrijke folklore die door de filmindustrie werd benut, blijft de ware cultuur van deze indianen bijzonder fascinerend door hun relatie met de natuur en spiritualiteit.
Vanzelfsprekend blijven veren onlosmakelijk verbonden met de Noord-Amerikaanse Indianen, vooral vanwege hun indrukwekkende hoofdtooien.

Men moet echter weten dat niet iedereen het recht had om veren op het hoofd te dragen: alleen wie zijn moed had bewezen, mocht een adelaarveer in het haar steken, en zo kon men geleidelijk een volledige hoofdtooi opbouwen.

Door naar de hoofdtooi te kijken, kon men dus weten hoeveel en welke dappere daden de krijger had verricht. Hoe meer veren hij bezat, hoe meer bewondering hij van zijn stam genoot. Een krijger kon pas stamhoofd worden als hij een aanzienlijk aantal veren had verzameld.

De veren van deze hoofdtooien kwamen allemaal van mannelijke steenarenden, omdat deze vogel een zeer krachtig symbool vormde. In de animistische religie van de indianen bezat elk dier namelijk een aantal eigenschappen die het kon doorgeven aan de krijger zodra deze zijn "beschermgeest" (totem) had gevonden, dat wil zeggen het dier dat hem zou begeleiden tijdens de jacht, hem zou helpen in de oorlog en hem gezondheid zou brengen.

Van alle dieren die door de «Grote Geest» (de scheppende entiteit) waren gemaakt, stond de adelaar het dichtst bij hem, omdat hij het hoogste vloog.

Zijn veren hadden daarom een zeer bijzondere status, omdat ze niet alleen de heilige essentie van vogels in het algemeen vertegenwoordigden, maar ook de gedachten en gebeden naar de Grote Geest konden leiden.

Ze speelden ook een grote rol in genezingsrituelen, waarbij ze werden gebruikt om negatieve energieën te verdrijven en positieve energieën naar het lichaam van de zieke te trekken. Maar naast de adelaar had elke andere vogel die op het Amerikaanse grondgebied leefde zijn eigen kwaliteiten en symboliek, en de veren van de uil, de blauwe gaai, de kraai, de ekster of de valk konden worden gebruikt voor hun geneeskrachtige eigenschappen, voor sjamanistische rituelen (esoterische rituelen, vruchtbaarheids- of reinigingsrituelen) of voor begrafenis- en huwelijksceremonies.

Ceremoniële veren symboliseerden de verbinding tussen het leven op aarde en de hemelse wezens, omdat tijdens het roken van de ceremoniële pijpen de heilige rook naar de hemel steeg.

De indianen leefden in volledige harmonie met de natuur en eerden alles wat deze voortbracht. Ze zeiden met name: «Je moet de dingen zien met de ogen van het hart, niet met de ogen van het hoofd.»

Een oud indiaans spreekwoord zegt ook: «Wie een veer draagt, liegt niet.»

De veer nam dus een centrale plaats in in hun cultuur, en als onze ogen ons soms doen geloven in de Hollywoodclichés van kleurrijke hoofdtooien, moet ons hart ons doen begrijpen hoezeer het gebruik van veren bij deze ‘Native Americans’ veel verder ging dan louter versiering…

De meest voorkomende hoofdtooi bevatte tussen de 28 en 32 veren van de steenarend. De oorlogshoofden van elke stam werden gekozen uit de krijgers die de meest prestigieuze hoofdtooi droegen, omdat deze het aanzien en de waarde van de drager symboliseerde. Bij sommige volkeren reikten deze hoofdtooien zelfs tot op de grond.

Elke veer die een krijger droeg, had een betekenis, want de manier waarop ze was gesneden en gedragen gaf informatie over hoe de krijger haar had verkregen.

   
   
   
Betalingsmethoden