Het verenkleed van de struisvogel varieert naargelang leeftijd, geslacht en soort. Het mannetje heeft een zwart verenkleed met witte vleugelpunten, terwijl het vrouwtje een dofbruin verenkleed heeft. De veren van de struisvogel groeien tussen 0,5 en 0,75 cm per dag.

Er is geen echte rui, waardoor de veren het hele jaar door uitvallen. Dit is een groot voordeel voor struisvogelkwekers, van wie de sector sinds 1880 voortdurend in ontwikkeling is.

Deze robuuste vogels lieten zich gemakkelijk domesticeren en worden tegenwoordig overal ter wereld op boerderijen gehouden voor hun leer, hun eieren, hun vlees én hun veren. De veren worden na het verzamelen gesorteerd volgens hun verschillende toepassingen.

Struisvogelveren zijn zowel decoratief als functioneel en worden gebruikt voor plumeaus, boa’s, tassen, waaiers of decoratieve boeketten.

Iedereen heeft wel het beeld in gedachten van de grote, gekleurde veren van revuedanseressen of van de veren die begin vorige eeuw de dameshoeden sierden en die men «rouwveren» noemde.